Erfbelasting, de meest gehate belasting van Nederland. Niemand wil erfbelasting betalen. Daarom is de meest gestelde vraag bij testamenten “hoe kan ik erfbelasting voorkomen?”. Veel mensen weten echter niet dat het voordelig kan zijn, als er bij het overlijden van de eerste partner al erfbelasting voor de kinderen betaald wordt. Ik neem jullie mee in het verhaal van Anton en Tineke.
Anton (73 jaar) en Tineke (68 jaar) zijn al jaren gelukkig getrouwd in gemeenschap van goederen en zij hebben samen twee kinderen, Paul en Vera. Anton en Tineke zijn allebei met pensioen en hebben samen een leuk vermogen opgebouwd. Ze hebben ooit testamenten gemaakt ‘op de langstlevende’. Op een mooie lentedag overlijdt Anton plotseling. Tineke is ontroostbaar en een paar maanden na het overlijden van Anton valt een brief van de Belastingdienst op de mat.
De brief geeft aan dat er geen aangifte voor de erfbelasting gedaan hoeft te worden, als de erfenis niet hoger is dan de belastingvrijstelling. Tineke weet niet beter dan dat zij als langstlevende alles erft, er is immers een testament ‘op de langstlevende’. En de vrijstelling voor de langstlevende is bijna zeven ton, dus Tineke concludeert dat zij geen aangifte hoeft te doen.
Ongeveer tien jaar na Anton overlijdt Tineke en moeten Paul en Vera haar erfenis afhandelen. Paul en Vera weten niet beter dan dat Tineke bij het overlijden van Anton de hele erfenis heeft geërfd en dat zij nu het hele vermogen van Tineke erven. Zij vullen daarom het hele vermogen in als erfenis van Tineke en betalen over dit vermogen erfbelasting. Maar betalen zij nu niet teveel erfbelasting?
Bij veel oudere testamenten ‘op de langstlevende’ krijgt de langstlevende weliswaar alle bezittingen en schulden, maar wordt de erfenis op papier al tussen de langstlevende en de kinderen verdeeld. De kinderen krijgen dan vaak een vordering op de langstlevende ter grootte van hun erfdeel. Over deze vordering moet de langstlevende al erfbelasting betalen bij het overlijden van de partner.
Afhankelijk van de leeftijd van de langstlevende en een eventuele rentevergoeding die in een testament is opgenomen, gaat de Belastingdienst echter voor de erfbelasting van een lager bedrag uit dan het daadwerkelijke bedrag van de vordering.
Als Tineke bij het overlijden van Anton wél aangifte voor de erfbelasting had gedaan, dan had zij weliswaar op dat moment al erfbelasting voor de kinderen moeten betalen, maar dan hadden de kinderen bij het overlijden van Tineke allebei een vordering gehad. Deze vordering was bij het overlijden van Tineke belastingvrij geweest.
Bijkomend voordeel is dat de erfbelasting uitgaat van de WOZ-waarde van een woning, terwijl de vorderingen van de kinderen gebaseerd zijn op de werkelijke waarde van de woning. In de huidige tijd waarin de huizenprijzen doorgaans hoger zijn dan de WOZ-waarde, loont het dus om niet klakkeloos van de aangifte erfbelasting uit te gaan, maar om het werkelijke bedrag van de vorderingen van de kinderen duidelijk op papier te zetten. Dit zorgt voor minder erfbelasting bij het overlijden van de langstlevende.
De conclusie van het verhaal is dus dat je bij een testament ‘op de langstlevende’ goed moet navragen wat er precies in het testament geregeld is qua erfdelen en niet zomaar er vanuit moet gaan dat er geen aangifte erfbelasting gedaan hoeft te worden.
Ook bespaar je lang niet altijd erfbelasting door in een testament de erfbelasting uit te stellen tot na het overlijden van de langstlevende. Dit is sterk afhankelijk van de persoonlijke situatie, omstandigheden en wensen.
Wil je weten hoe het in jouw eigen situatie zit met de erfbelasting? Of wil je hulp bij het op papier zetten van de vorderingen van de kinderen na het overlijden van je partner? Neem dan gerust contact met mij op via de contactpagina.